Om eetbare chocolade te maken wordt de cacaopoeder eerst gemengd met suiker en cacaoboter. Soms wordt er naast cacaoboter ook lecithine ( een plantaardig vet ) bij gedaan. Men doet dit soms omdat het goedkoper is dan echte cacaoboter. Na het toevoegen van de boter of lecithine en de suiker ontstaat er een chocoladepasta. De chocoladepasta wordt nu steeds fijner gemaakt door het in een machine te doen waarbij het tussen rollers door gaat. De pasta wordt bij dit proces warm gemaakt. De fijne chocoladepasta wordt hierna op smaak gebracht met onder andere vanille, kruidnagel of kaneel. De chocolade pasta kan nu worden afgekoeld. Vanaf nu kan je de chocolade gebruiken om er verschillende producten van te maken. Zo kan je bijvoorbeeld chocoladerepen en bonbons maken, maar ook hagelslag. Vaak wordt de chocolade in “chocolade chips” (een soort kleine bolletjes – zie hieronder) hard gemaakt en bij chocolatiers afgeleverd, zodat zij dit kunnen verwerken in hun bonbons en chocolade en ijs. Zij maken dan vaak de chocolade weer warm in grote machines zodat ze de chocolade kunnen gieten en strijken in elke vorm wat ze maar willen.

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb